Meditatie
Meditatie
Ter overdenking
(n.a.v. Markus 15:6-15)
Barabbas is de naam
Mijn naam is Barabbas. Ja, dé Barabbas. Na al die gebeurtenissen rond Goede Vrijdag en Pasen zou ik graag eens mijn verhaal vertellen. Er is teveel gebeurd om te zwijgen. Nog iedere dag vraag ik me af hoe het mogelijk is dat ik als crimineel leef en niet Hij.
Ik heb altijd een enorme afkeer gehad van mensen die behoren tot de welgestelde bovenlaag van de bevolking. Evenmin moest ik wat hebben van de Romeinse bezetter. Daarom greep ik iedere gelegenheid aan om ze dwars te zitten. Ik heb in mijn leven het nodige verwoest, geplunderd en vernield. Ieder oproer in de stad heb ik aangegrepen om de chaos nog groter te maken. Geweld heb ik daarbij nooit geschuwd.
Een tijd geleden heb ik tijdens zo’n oproer iemand gedood. Door de Romeinen ben ik toen opgepakt. Het vonnis luidde: veroordeling tot de doodstraf omdat doodslag is bewezen. Vervolgens werd ik in de gevangenis geworpen om de voltrekking van het doodvonnis af te wachten.
Op een morgen werd ik uit de gevangenis gehaald. Ik dacht nog: nu is het met me gebeurd. Vanavond leef ik al niet eens meer. De soldaten die me ophaalden brachten me naar Pontius Pilatus, de stadhouder. Toen ik al het volk bijeen zag werd het me duidelijk. Het is immers gebruikelijk dat er bij elk feest een gevangene vrijgelaten wordt. Het volk mag bepalen wie.
Zou het dan toch niet waar zijn dat de doodstraf voltrokken wordt? Sinds mijn veroordeling kreeg ik weer een klein beetje hoop. Maar de hoop was van korte duur. De andere gevangene bleek Jezus te zijn. Pilatus vroeg vervolgens aan het volk: Wilt u, dat ik de Koning der Joden los zal laten?
Wat het volk toen riep, vind ik tot op de dag van vandaag onbegrijpelijk. Ze riepen dat ik vrijgelaten moest worden. Dat ik berucht ben, scheen ze niets uit te maken. Jezus, de Koning der Joden, moest en zou gekruisigd worden. Dat Hij nooit enig kwaad heeft gedaan bleek niet van belang. En Jezus? Hij liet het allemaal over Zich heen komen.
Die morgen werd ik dus geheel onverwacht vrijgelaten. Wat was ik blij. Jezus hebben ze gekruisigd. Hij hing op Golgota tussen twee moordenaars. De plaats die voor mij bestemd was heeft Hij ingenomen. Door zijn dood ben ik nu een vrij man. Eerlijk gezegd zat het mij die avond toch niet helemaal lekker. Iets in mij zei dat Hij de vrijheid verdiende en niet ik. Het was echter te laat.
En wat er die zondagmorgen gebeurd is laat zich nauwelijks beschrijven. Het graf bleek leeg te zijn. Jezus was niet meer dood, Hij was opgestaan. Het gerucht dat Hij op de derde dag zou opstaan bleek waar te zijn. Getuigen hebben Hem gezien. Jezus leeft. De Heer is waarlijk opgestaan. Groter nieuws dan dit kan ik me niet indenken. U wel?!
|