|Ter overdenking
|Ter overdenking
Ter overdenking
n.a.v. Mt. 2:1-12
Waar-zeggerij
Na Jezus’ geboorte vertelt de evangelist Matteüs over wijzen uit het Oosten die kwamen om Hem hulde te bewijzen. Volgens de traditie zou het gaan om drie koningen. Of het er drie zijn geweest en of ze koningen waren, is echter zeer de vraag. Toch is er zelfs een feestdag die herinnert aan hun komst te Betlehem: Driekoningen.
In de Nieuwe Bijbelvertaling wordt gesproken over ‘magiërs uit het Oosten’. Dat is een letterlijke vertaling van wat er in het Grieks staat. Met magiërs werden bij de oosterse volken personen aangeduid, die bovennatuurlijke gaven bezaten, zoals droomuitleggers, sterrenwichelaars en waarzeggers. Ook was het een aanduiding voor tovenaars, en zelfs voor bedriegers.
Het is duidelijk dat de evangelist Matteüs met de wijzen uit het Oosten de eerste groep op het oog heeft. Zij zijn immers in staat om de sterren te lezen. Die ene ster, die zij in het oosten hadden zien opkomen, vertelde hun dat de Koning der Joden geboren moest zijn. Over waarzeggerij gesproken.
Waar deze magiërs vandaan komen, wordt niet verteld. Alleen dat ze uit het Oosten komen. Maar het Oosten is een heel ruim begrip. Arabië kan er in ieder geval niet mee worden bedoeld, want dat ligt ten zuiden van Israël. Waarschijnlijk kwamen zij uit Perzië of Babylonië. Dus niet bepaald naast de deur voor een kraamvisite.
Deze magiërs hebben - in alle vroegte - zijn ster zien opkomen en zijn toen op weg gegaan. Een lange en zeker niet ongevaarlijke reis. Hoe lang zij erover hebben gedaan en wanneer zij aankwamen wordt evenmin verteld. Maar Maria en Jezus bevonden zich op dat moment al in een huis.
De waarzeggerij vindt plaats via de ster, die zij in het Oosten hadden zien opkomen. De ster ging hun voor en bleef uiteindelijk staan boven de plaats waar Jezus was. Is het niet wonderlijk hoe God een ster gebruikte om deze oosterse magiërs op hun plaats van bestemming te brengen?! Het is dan ook begrijpelijk dat zij zeer verheugd waren bij het zien van de ster.
De magiërs blijken heel wat kostbaarheden bij zich te hebben: goud, wierook en mirre. Alsof het gaat om de geschenken van drie koningen. Maar nergens wordt verteld dat het om drie personen gaat, laat staan dat zij Melchior, Caspar en Balthasar zouden heten. Of dat het koningen zijn. Het zijn overigens geschenken waarmee de magiërs zeker bij het Koningskind kunnen aankomen.
De magiërs zijn niet ontgoocheld bij wat ze aantreffen. Daarentegen vallen zij voor Jezus neer om Hem te aanbidden. Ze gaan letterlijk voor Hem door de knieën, want het gaat om God. Als dat geen zeggen van de waarheid is?! Het geeft te denken dat uitgerekend deze heidense intellectuelen bij Matteüs de eerste bezoekers zijn van de geboren Heiland.
|