|Ter overdenking
|Ter overdenking
Ter Overdenking
Lucas 9:1-6
Platzak
Voor de Here Jezus Galilea verlaat en de weg van Zijn lijden, sterven en opstanding inslaat, roept Hij op een bepaald moment Zijn discipelen samen. Zij zullen in Jezus’ naam worden uitgezonden. Als gevolmachtigden. Zij moeten in alle dorpen het Koninkrijk van God gaan verkondigen en genezingen verrichten. Hoe klein de dorpen ook zijn.
De discipelen mogen echter niets meenemen voor onderweg: geen staf of reistas, geen brood en geld, zelfs geen extra stel onderkleren. Dus geen ‘reisverzekering’ voor het geval dat, maar ‘platzak’. Op de bonnefooi. Hoewel de discipelen niets mee mogen nemen, stuurt de Here Jezus ze niet geheel met lege handen op weg. Zij worden door Hem toegerust met macht en gezag om hun opdracht goed uit te kunnen voeren. En zij mogen daarbij vertrouwen op Zijn zorg.
Wie in Jezus’ naam op pad mag gaan hoeft zich niet om van alles en nog wat zorgen te maken. Juist ellenlange voor-bereidingen kunnen ertoe leiden dat men niet ver komt. De verkondiging van het Evangelie heeft immers haast en eist op zich al alle aandacht en concentratie op. Ook Mozes zag er als een berg tegenop toen hij door God op weg werd gestuurd, maar hij mocht ervaren er niet alleen voor te staan.
De discipelen zullen tot grote dingen in staat zijn. In hun woorden en daden mogen de mensen iets van Jezus’ macht zien. Zo wordt er al iets zichtbaar van het Koninkrijk Gods. Zender, gezondene en zending hebben alles met elkaar te maken. Dat vraagt om erkenning. Door een discipel van Jezus te ontvangen, ontvangt men de Zender.
Van Jezus’ volgelingen vraagt het geloof en vertrouwen om het alleen van Hem te verwachten en door Hem toegerust op reis te gaan. En als men dan geen boodschap aan u heeft, mag u het stof van u afschudden en verdergaan.
Ds. Martin Schinkelshoek
|